‘Hoe ver moet het precies komen voor je hulp krijgt?’

De vraag van minister Wouter Beke om de psychische zorg te herstarten komt geen dag te vroeg. De nood van kwetsbare personen en hun gezinnen stijgt.

‘De ene dag vliegt voorbij, de volgende duurt een eeuwigheid.’ Hendrik S. (32) verbleef tot een maand geleden in Campus Mechelsestraat (CMS), een open psychiatrische afdeling van de Alexianen in Leuven. Hij kampt met depressies en ondernam in oktober een zelfmoordpoging. ‘Onder meer via groepstherapie leerde ik opnieuw voelen, sociaal contact hebben, mens zijn … Alle dingen die je vergeet als je depressief en eenzaam thuis zit’, vertelt hij over zijn opname in Leuven. ‘Als de mensen van de CMS er niet waren geweest, lag ik nu op een kerkhof.’

Maar de lockdown op 13 maart plaatste hem voor een moeilijke keuze: in de instelling blijven zonder bezoek of vervroegd ontslag. Hij koos voor het laatste. En dat valt hem almaar zwaarder, want de hulpverlening staat op een laag pitje. ‘Ik voel stilaan dat ik een maand vroeger dan gepland naar huis ben gegaan. Echte nazorg is door corona niet mogelijk, waardoor ik op mezelf ben aangewezen. Voor hoelang is nog onduidelijk. Onlangs keek ik naar een romantische film, nadien voelde ik me zo eenzaam als de pest.’

Het verhaal van Hendrik is tekenend voor de situatie waarin veel mensen met een psychische kwetsbaarheid zich momenteel bevinden. Evengoed is de gebrekkige zorg ook voor families van patiënten een stressfactor tijdens de quarantaineperiode. Dat blijkt uit een ledenbevraging van Similes, de organisatie die familie van psychisch kwetsbare mensen ondersteunt. De helft van de bevraagden is zeer tot eerder ontevreden over de huidige hulpverlening.

Nieuws Quoteveerle

Telepathische signalen

‘Door de coronamaatregelen neemt de druk op deze gezinnen toe’, zegt Veerle Aendekerk (Similes). Ze krijgt verontrustende signalen.

‘Gezinnen staan nu meer dan ooit de klok rond in voor de zorg. Er zijn positieve verhalen over zorgverleners die hun patiënten zo goed als mogelijk opvolgen, maar over het algemeen worden mantelzorgers onvoldoende erkend en ondersteund.’

Ook Louis (72) ving de voorbije weken bot bij de hulpverlening. Hij wil alleen anoniem getuigen. ‘Ik heb twee zonen van 36 en 39. Ze zijn allebei psychosegevoelig en afhankelijk van medicatie om goed te kunnen functioneren. Omdat de oudste onvoldoende zelfvoorzienend is, woont hij nog thuis. De jongste heeft een sociale woning, maar omdat hij sinds de coronamaatregelen vaak alleen is, komt hij vaker langs. De voorbije maand was voor ons gezin dan ook bijzonder moeilijk.’

Er zit volgens Louis een groot manco in de geestelijke gezondheidszorg en de quarantainemaatregelen stellen dat op scherp. ‘Een van de kenmerken van iemand die aan psychoses lijdt, is het gebrek aan ziekte-inzicht. Daardoor weigert mijn jongste alle hulp en botsen mijn vrouw en ik bij de hulpverlening op een muur. Want er bestaan wel crisisteams die kunnen ingrijpen als een situatie uit de hand loopt, maar ze doen dat slechts als de cliënt bereid is om mee te werken.’

Twee weken geleden kwam de jongste zoon al eens naar hun slaapkamer om op zijn vader te slaan. ‘Hij was ervan overtuigd dat ik hem negatieve, telepathische signalen stuurde. Ik heb dat incident aangegeven bij de politie. Dat vond ik verschrikkelijk om te doen, maar ik moet derden kunnen laten bevestigen dat deze situatie niet houdbaar is. Er bestaat ook zoiets als “bemoeizorg”, voor zorgweigeraars die een gevaar vormen voor zichzelf en hun omgeving, maar ik krijg tot dusver te horen dat het allemaal niet erg genoeg is. Maar hoe ver moet het precies komen voor er hulp komt?’

Nieuws Quoteivo

Bellen, mailen, skypen

Hulpverleners doen wat ze kunnen, maar gezien de beperkingen volstaat dat vaak niet. ‘We houden natuurlijk contact met al onze patiënten in deze lastige periode’, vertelt Ivo Vanschooland (teamcoördinator CMS, Leuven). ‘We bellen, mailen en skypen geregeld. Als we ons echt zorgen maken, vragen we de huisdokter om een kijkje te nemen. Bij sommige patiënten proberen we het therapeutisch proces echt wel voort te zetten, met opdrachten die ze krijgen via de telefoon. Bij anderen staat de therapie op een laag pitje. Zij hebben die groep nodig om hun trauma’s te verwerken. Bij hen focussen we voorlopig op de korte termijn: hoe ga je vandaag en morgen doorkomen? Dan kan het helpen om bijvoorbeeld een dagboek bij te houden en ons dat te mailen.’

‘We hebben contact via mail en telefoon’, bevestigt Hendrik S.. ‘Meer is op dit moment gewoon niet mogelijk. Ik ben blij dat het op deze manier kan, al kost die beperkte nazorg via Skype ook geld, terwijl ik al heel krap bij kas zit. En begin ik het gebrek aan echte contacten – ook therapeutisch – te voelen. Het is toch niet hetzelfde.’

Dat hoort ook Veerle Aendekerk (Similes) in de vele verhalen die haar bereiken. ‘Ouders vertellen ons dat hun kind langzaam afglijdt en dat ze niet aan de juiste hulp ­raken. In die zin stel ik me de vraag of de herstart van ambulante zorg voldoende zal zijn: zelfs vóór de quarantaineperiode was er een wachtlijst. Zal die nog te overzien zijn na de voorbije weken?

Redacteurs Brecht Castel & Sarah Vankersschaever, De Standaard