Is een algemeen bezoekverbod in een psychiatrisch ziekenhuis juridisch (nog langer) te verantwoorden?

Juridisch standpunt van Stefaan Baeten, 4 mei 2020

Nieuws Stefaanbaeten

Bezoek en bezoekverbod voor het coronavirus COVID-19

De eerbiediging van het privéleven is voor alle burgers een belangrijke maatschappelijke waarde. Dit wordt dan ook juridisch voorzien in de Belgische Grondwet, en in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Daar lezen we in artikel 8 dat “eenieder het recht heeft op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie”.

Zowel een psychiatrisch ziekenhuis als een PAAZ afdeling van een algemeen ziekenhuis kunnen omwille van de mogelijke schending van het privéleven van de patiënten de toegang tot het ziekenhuis weigeren aan bepaalde personen. Deze toegangsweigering is in principe niet mogelijk wanneer een bezoek door een familielid, een vriend of een advocaat plaats vindt op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. Er is dan geen sprake van een schending van het privéleven van de patiënt.

Een ziekenhuis(afdeling) kan zich dan ook juridisch zeer moeilijk verzetten tegen de wens van een patiënt om bezoek te ontvangen. Dit wil uiteraard niet zeggen dat er door een ziekenhuis geen bezoekbeperkingen opgelegd kunnen worden. Zo is de mogelijkheid om bezoektijden te regelen voorzien in de ziekenhuisnormen en in de Wet bescherming persoon geestesziekte. Psychiatrische ziekenhuizen moeten dit ‘ziekenbezoek’ in hun huishoudelijk reglement regelen. Beperkingen van bezoek in plaats en in tijd zijn toegestaan zolang ze niet de mogelijkheid ontnemen om een vertrouwelijk gesprek te voeren of om bezoek te ontvangen in een huiselijke of vertrouwelijke sfeer. Bij een vrijwillige opname beslist de patiënt op basis van de Wet Patiëntenrechten autonoom over wie op bezoek kan komen. Bij een gedwongen opname kan de arts op basis van medische indicaties het bezoek tijdelijk en situationeel beperken. Maar deze beperkingen kunnen bij een gedwongen opname niet toegepast worden ten opzichte van de vertrouwenspersoon van de patiënt, de ombudspersoon, de advocaat, een (huis)arts, een bedienaar van eredienst en lekenraadgevers.

Een algemeen bezoekverbod bij de uitbraak van het coronavirus COVID-19

De wereldwijde uitbraak van de corona pandemie heeft een enorm effect gehad op het maatschappelijk en het privéleven van alle burgers en ook voor patiënten in behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis. Omwille van de gevaren verbonden aan de verspreiding van het coronavirus COVID-19 werd door de wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het hoogste internationaal dreigingsniveau uitgeroepen. In eigen land werden door de Nationale Veiligheidsraad zeer dringende en uitzonderlijke maatregelen genomen ter bescherming van het leven en de gezondheid van de bevolking. De federale fase van het noodplan werd bekend gemaakt via een ministerieel besluit van 13 maart 2020. In deze zeer uitzonderlijke noodtoestand is het dan ook juridisch te verantwoorden dat – zeker bij de start van de crisis – de overheid een zeer ruime beoordelingsmarge kreeg om de nodige ingrijpende maatregelen te nemen. Dit is ook het standpunt van de Raad van State in een arrest van 27 april 2020 dat voor alle duidelijkheid geen betrekking heeft op de organisatie van de gezondheidszorg.

Eén van die ingrijpende maatregelen was de introductie van een zeer vergaande beperking van de bewegingsvrijheid van alle burgers en een soort van ‘algemeen bezoekverbod’ in twee betekenissen van het woord. Ten eerste een verbod voor alle burgers om fysieke contacten te hebben met familie en vrienden waarmee men niet feitelijk samenwoont. Ten tweede meer specifieke regelingen in verband met het verbod op bezoek van personen die verblijven in een ziekenhuis of in één of andere woonvoorziening. Dit bezoekverbod werd in regelgeving vertaald voor de (psychiatrische) ziekenhuizen, de psychiatrische verzorgingstehuizen, de woonzorgcentra en de voorzieningen voor personen met een handicap en de bijzondere jeugdzorg.

Dat een algemeen bezoekverbod voor personen in behandeling in een psychiatrisch ziekenhuis een zeer vergaande beperking is van het privé en familieleven kan moeilijk betwijfeld worden. Maar dit is niet per definitie een schending van artikel 8 van het EVRM. Mensenrechten zijn zeer fundamenteel, maar ze zijn niet absoluut. Zo voorziet artikel 8 van het EVRM uitzonderingen waarbinnen een inmenging van de overheid in het privé- en familieleven van mensen wel toegestaan zijn.

Deze uitzonderingen moeten dan wel

  1. bij wet voorzien zijn;
  2. noodzakelijk zijn in een democratische samenleving in het belang van zaken zoals de nationale veiligheid en de bescherming van de gezondheid;
  3. proportioneel zijn wat wil zeggen dat de voorkeur moet gaan naar minder ingrijpende maatregelen als deze hetzelfde effect kunnen hebben.

Bovendien moeten deze maatregelen op een niet-discriminatoire wijze toegepast worden. Er is sprake van een discriminatie wanneer gelijke situaties op een ongelijke wijze behandeld worden en ongelijke situaties op een gelijke wijze. Een verschil in behandeling tussen bepaalde categorieën van personen is dus niet noodzakelijk een discriminatie zolang dit verschil berust op een objectief criterium en dit verschil in behandeling redelijk verantwoord is.

Wanneer we de hierboven beschreven criteria toepassen op het specifieke bezoekverbod in psychiatrische centra zijn er heel wat argumenten te geven die aantonen dat bij de start van de crisis dit bezoekverbod geen schending vormt van artikel 8 van het EVRM.

  1. De regeling in verband met het bezoekverbod werd – in de brede betekenis van het woord – bij wet voorzien. Op basis van de instructies van de nationale veiligheidsraad werd deze regeling door de federale overheid afgekondigd en in het wettelijk systeem van de ziekenhuisnoodplanning verankerd. De voorzieningen hebben dit algemeen bezoekverbod dan ook niet op eigen bevoegdheid uitgevaardigd, maar wel op instructie van de overheid.
  2. Het bezoekverbod werd omwille van een uitzonderlijk ernstig gezondheidsrisico en met wetenschappelijke motieven onderbouwd als één van de noodzakelijke maatregelen om een verdere verspreiding van het virus tegen te gaan, zeker daar waar veel personen samen verblijven op een afdeling.
  3. Het bezoekverbod was slechts één van de vele maatregelen genomen ter preventie van de verdere uitbraak van het virus. Zeker bij de start van de crisis waren minder ingrijpende bezoekmaatregelen niet mogelijk – of toch zeer moeilijk haalbaar – omwille van het gebrek aan beschermingsmateriaal en de eerste fase in de uitbraak van de pandemie met een stijgend aantal besmettingen, opnames in intensieve zorg en overlijdens (‘flatten the curve’).

Het is wel belangrijk om te vermelden dat van bij de start uitzonderingen op dit bezoekverbod mogelijk waren voor “één of beide ouders (of gelijkgesteld) van opgenomen kinderen jonger dan 18 jaar en onmiddellijke naasten van personen die in kritieke of eindelevensfase zijn. De behandelend arts past in samenspraak met de directie deze criteria toe binnen een beleid en toezicht dat door de hoofdgeneesheer wordt bepaald. Alle bezoek moet zich houden aan de algemene voorzorgsmaatregelen”. Deze uitzonderingen zijn duidelijk gebaseerd op objectieve criteria en zijn mits in achtneming van de nodige veiligheidsmaatregelen zeker redelijk te verantwoorden. Ondanks deze ingrijpende maatregelen hadden voorzieningen de mogelijkheid om veilige alternatieven te voorzien in plaats van bezoek om contact mogelijk te maken met familie via (beeld)bellen, zoom en skype. De mate waarin psychiatrische ziekenhuizen hiervan gebruik gemaakt hebben, hangt natuurlijk ook samen met de algemene cultuur en het beleid van deze voorzieningen in verband met familiebetrokkenheid.

Een algemeen bezoekverbod tijdens de exit-fase – niet langer te verantwoorden

Tijdens de exit-fase - die volgens de nationale veiligheidsraad officieel van start gaat op 4 mei 2020– is een algemeen bezoekverbod voor psychiatrische centra volgens de hierboven beschreven criteria veel minder goed te verantwoorden.

  1. De wettelijke basis (in de brede betekenis van het woord) vormt daarbij niet onmiddellijk een probleem. Het centraal afgekondigde bezoekverbod kan nog steeds verankerd blijven in de ziekenhuisnoodplanning zolang deze van kracht blijft.
  2. De noodzaak van een algemeen bezoekverbod omwille van gezondheidsredenen in een psychiatrische ziekenhuis is zeker tijdens de exit-fase niet per definitie noodzakelijk omwille van gezondheidsredenen. De meningen van de experten verschillen hierover en beslissingen die hierover werden genomen in de verschillende regio’s van ons land en in de verschillende sectoren zijn niet dezelfde. Zo is bijvoorbeeld een bezoek vanaf 4 mei wel al mogelijk in de sector voor personen met een handicap en (nog) niet voor de psychiatrische ziekenhuizen op moment van de redactie van deze bijdrage (1 mei 2020). Dit laatste heeft niets te maken met een mogelijke discriminatie, maar alles met onze staatsstructuur en de verschillende bevoegdheden van de regeringen in ons federaal land. Dat is juridisch perfect te verantwoorden, maar kan in de praktijk wel leiden tot zeer verwarrende en complexe situaties.
  3. Zeker tijdens een exit-fase zijn minder ingrijpende maatregelen mogelijk dan het verder aanhouden van een algemeen bezoekverbod om op een veilige manier bezoek mogelijk te maken. Dit zijn alternatieven die veel minder ingrijpend zijn voor het privéleven van patiënten en hun familie. Zo zou bezoek mogelijk kunnen gemaakt worden, met de nodige beschermingsmiddelen en rekening houden met de noodzakelijke afstandsregels. Er kan ook gedacht worden aan aangepaste infrastructuur zoals ‘familieboxen’ waarbij bezoek georganiseerd kan worden zonder risico op overdracht van het coronavirus COVID-19. Dit vergt uiteraard een investering van middelen en van tijd, maar het zijn wel beleidskeuzes die door voorzieningen gemaakt kunnen worden.

Op basis van bovenstaande argumenten lijkt het dat ook aangewezen dat het algemeen bezoekverbod door de bevoegde overheid opgeheven wordt en dat gevraagd wordt aan de psychiatrische ziekenhuizen om de komende weken een veilige, duidelijke en voorzienbare bezoekregeling uit te werken. Net zoals voor de coronacrisis kunnen en zullen ook aan deze bezoekregeling beperkingen verbonden zijn in tijd en in ruimte en naar alle waarschijnlijkheid zijn deze beperkingen - gezien het veiligheidsrisico - veel sterker dan voor de uitbraak van het corona-virus. Het aanbieden van veilige zorg, als onderdeel van het patiëntenrecht op kwaliteitsvolle zorg is ook tijdens een exit-fase een belangrijke opdracht van elk voorzichtig handelend psychiatrisch ziekenhuis.

Een algemeen bezoekverbod opgelegd door de overheid of bepaald door de voorziening lijkt ons tijdens deze exit-fase juridisch moeilijk te verantwoorden zonder mogelijke inbreuk op artikel 8 van het EVRM. Uiteraard moet parallel met de afbouw van het bezoekverbod ook ingezet worden op een veilige organisatie van uitgang en het verlof van opgenomen patiënten, maar dit laatste was niet de inhoud en de focus van deze bijdrage.

Is het opheffen van een algemeen bezoekverbod in een psychiatrisch ziekenhuis dan geen discriminatie ten opzichte van alle andere burgers voor wie het verbod op fysieke contacten tussen familieleden die niet samen wonen nog steeds van kracht is (bij de redactie van dit artikel)? Los van de politieke discussie over de noodzaak van het nog langer aanhouden van deze regel, kan alleszins gesteld worden dat dit onderscheid op zich niet discriminerend hoeft te zijn. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium (al dan niet opname in een psychiatrisch ziekenhuis) en er zijn voldoende argumenten te geven waarom de psychisch nadelige effecten van de quarantaine bij personen met een psychische kwetsbaarheid nog zwaarder doorwegen dan bij andere personen.

Tot slot – dit staat los van de bovenstaande juridische vraag – doet deze corona-crisis ons allen beseffen hoe enorm kwetsbaar en tegelijk ook hoe krachtig wij kunnen zijn. Het gemis aan fysieke familiecontacten doet ons ook beseffen hoe fundamenteel en belangrijk deze familiecontacten zijn voor ons psychisch welzijn. Reden temeer om ook na de coronacrisis volop te gaan voor een sterke familie betrokken geestelijke gezondheidszorg.